Column in Reclameweek

Leestijd: < 1 minuut

Zojuist is een column van mij verschenen bij Reclameweek.

“De reclame als product

Reclame kan de vorm van een product hebben. En een product de vorm van een reclame. Zelfs een distributievorm kan een reclame zijn. Kortom: de grenzen tussen de marketing P’s vervagen. Deze samensmelting versterkt de relatie met de consument, maakt reclames effectiever en stimuleert innovatie.
De belangrijkste merktrend van de afgelopen jaren: merken gaan van aandacht afdwingen naar aandacht verdienen. Dat betekent dat een reclame zo interessant moet zijn, dat de consument zelf kiest voor het contact.

De benadering kent twee varianten. Bij de ene biedt het merk reclames die amuseren. Dit kan een feestelijk evenement zijn, een grappige viral of een pakkende online game. Het merk doet iets leuks en de consument wil dit ervaren. De andere variant wil ik graag extra aandacht geven. Hierbij biedt het merk iets nuttigs met zijn reclame. De gebruiker betaalt hiervoor niet met geld, maar met tijd en aandacht. Nike geeft een overzicht van hardlooproutes bij je in de buurt. Procter & Gamble maakt gratis openbare toiletten op toeristische plekken. IKEA heeft een gratis dienst waarmee je je eigen keuken kunt ontwerpen. En diverse merken bieden handige widgets op Facebook of Hyves. Allemaal reclames waar je iets aan hebt.

Drie consequenties hiervan verdienen de aandacht.”

Lees verder

Kan 220.000 euro het winnen van 200 miljoen?

Leestijd: < 1 minuut

Innovatie A schoot als een raket de lucht in. Het eerste jaar waren de verkopen $200 miljoen. Een duidelijke propositie, goed gepositioneerd en een sterk distributienetwerk.

Innovatie B had de eerste jaren een omzet van zo’n $220.000. Het was eigenaar van een technologie, maar de exacte klantengroep en het businessmodel waren nog onduidelijk.

Welke kies je?

Innovatie A was Vanilla Coke. Het kannibaliseerde op de bestaande producten van Coke. Na drie jaar ging het van de markt.

Innovatie B was Google.

Het moraal: kijk niet alleen naar de voor de hand liggende cijfers. Kijk ook naar de context en de lange termijn. En bedenk of je bestaande evaluatiecriteria voldoen.

Bron: Harvard Business Publishing

Innovatielessen uit Hollywood

Leestijd: 2 minuten

Het boek Inventing the Movies introduceert een aantal innovatiecases uit Hollywood. Het beschrijft hoe een zelfgenoegzame, succesvolle industrie reageert op nieuwe ideeen.

Een kernpunt: zelfs als een nieuw idee een duidelijke businesscase heeft, vecht 95% van de mensen er tegen. Totdat ze ontdekken dat het een nieuw, onvoorzien groeipotentieel heeft.

Ter illustraties: de Betamax-videorecorder werd eerst bevochten, tot aan de hoogste rechter. Binnen tien jaar werd er in Hollywood echter meer verdiend aan videofilms dan aan bioscoopkaartjes.

Andere leerpunten:

– Technologieen kunnen soms gewoon goed genoeg zijn, ze hoeven niet perfect te zijn. De eerste film met gesproken woord werkte amper, maar goed genoeg om het gewenste effect te creeren.

– Innovators zien de waarde van allianties. Technicolor brak door met Gone with the Wind. Maar het werkte toen al bijna 25 jaar met kleurenfilms, met alle ups & downs. In die tijd was het continu op jacht naar filmmakers die de technologie wilden toepassen.

– Innovators zien een gat in de markt het eerst en jagen dit fanatiek na. Ondernemer Andre Blay had geen ingang in Hollywood. Maar hij zag als een van de eerste het potentieel van Sony’s Betamax. Hij verstuurde ‘cold call’-brieven naar vrijwel elke studio om te vragen of hij hun films op video mocht uitbrengen. Slechts een studio ging akkoord. Binnen een jaar was zijn bedrijf $7.2 miljoen waard.

– Innovators zoeken samenwerking met mensen die hun visie delen en zijn bereid lang te wachten totdat deze waarheid wordt. Pioneer Ed Catmull was een student die als een van de eerste geloofde dat het mogelijk zou worden een volledige film met computeranimaties te maken. Toen hij aan de basis van Pixar stond, dacht hij dat dat nog tien jaar zou duren. Dit werden er uiteindelijk twintig.

– Innovators erkennen dat niet iedereen van revolutie houdt. Sony ontwikkelde een nieuwe digitale camera voor Star Wars: Episode II. Het benadrukte in haar marketing hoe revolutionair de camera was. Het schieten van een film werd veel makkelijker. Maar de bekende Hollywood-helden waren tevreden met hun filmcamera’s. Ze hadden geen behoefte aan verandering en associeerden digitale camera’s met goedkope, snel in elkaar gedraaide films.

Bron: Open Forum / Guy Kawasaki

Strategie = stel 50% ter discussie

Leestijd: < 1 minuut

Mensen buiten een branche kunnen beter innoveren dan mensen die in die branche werken. Want als buitenstaander heb je een frisse blik. Je moet daarmee op zoek gaan naar de 50% van de zaken die een reden hebben. De overige 50% moet je ter discussie stellen.

Dat is – vrij vertaald – het motto van Rob Wagemans van Concrete. Hij gaf een zeer inspirerende lezing op Amsterdam’s Creative Transmission, een evenement op PICNIC’08.

Een van de cases die hij presenteerde was citizenM, een hotel op Schiphol. Dat is volgens Wagemans juist bijzonder omdat het is gemaakt door mensen van buiten de hotelwereld. Zij waren in staat naief naar basale zaken te kijken. Ze konden daardoor veel overbodige zaken schrappen.

Het resultaat is een 5-sterren hotel, vol met technische hoogstandjes. De kamers zijn echter maar 14 vierkante meter groot en al verkrijgbaar voor 85 euro per nacht.

Wederom vrij vertaald: marketingstrategie is te vaak een dik rapport. Het doet daardoor te weinig waar het echt om draait: het maken van scherpe keuzes.

De 50/50-regel is daarom een goede om in het achterhoofd te houden. Want: wanneer heb jij 50% van de aannames ter discussie durven te stellen?