“AI-startup maakt B2B-marktonderzoek overbodig”

Leestijd: 2 minuten

Iedere ochtend kijk ik uit het raam of mijn baan nog bestaat. Of kan ik de gordijnen dicht laten, omdat een slimme AI-bot heeft leren merkstrateeg te spelen en sneller, slimmer en goedkoper mijn werk doet?

AI maakt synthetische klanten

Vandaag lijkt zo’n dag te zijn. Evidenza gebruikt AI-technologie om “synthetische klanten” te creëren. Het wil een revolutie ontketenen voor de wijze waarop B2B-bedrijven marktonderzoek doen en marketingplannen opstellen.

Evidenza is opgericht door Jon Lombardo en Peter Weinberg, twee voormalige topmannen van LinkedIn’s B2B Institute (een denktank die onderzoek doet naar B2B-groei). Zij zagen hoeveel tijd en geld er ging zitten in het maken van B2B-klantprofielen.

“Mensen met tanden vragen om een ​​enquête in te vullen voor een tandpastamerk is een flinke kluif. Maar dat is niets vergeleken met het proberen om de CEO’s van de vijf grootste luchtvaartmaatschappijen zover te krijgen om een ​​enquête in te vullen. Dat is bijna onmogelijk.”

 95% identiek aan de echte profielen

Daarom gebruikt Evidenza AI om virtuele kopieën van echte B2B-klanten te maken. Deze “synthetische klanten” zijn volgens hen voor 95% identiek aan de echte profielen, die gebaseerd zijn op intensief B2B-onderzoek.

De startup begint met het invoeren van de gegevens van je merk, de categorie waarin je actief bent en het publiek dat je wilt bereiken. De AI creëert virtuele klanten die precies lijken op je doelgroep. Deze nep-klanten doen enthousiast mee aan al je marktonderzoek, zoals enquêtes en focusgroepen.

Met de kennis van effectiviteitsgoeroes

Daarnaast analyseert de AI je marketingplannen op effectiviteit. Bijvoorbeeld via een virtuele versie van professor Mark Ritson, die meedoet met Evidenza.

“We hebben Ritsons brein genomen en omgezet in code. Eerst hebben we hem het ultieme marketingplan laten bouwen. Daarna hebben we een softwaresysteem gebouwd dat in zijn stijl marketingplannen uitspuwt.”

Helaas zitten er hier en daar nog wel wat “fucks” in, maar daar wordt aan gewerkt. En Evidenza heeft plannen om de kennis van andere effectiviteitsgoeroes onder de motorkap te brengen.

En… het advies van echte mensen

Evidenza staat nog in de kinderschoenen, maar het bedrijf heeft al meer dan 30 grote klanten binnengehaald, waaronder EY en Mars.

Is daarmee alles verloren voor het broze brein van de mens? Wel, niet per se. Interessant: Evidenza pronkt tegelijkertijd met “de adviesraad om alle adviesraden te beëindigen”. Daarin zitten diverse bekende CMO’s, van bedrijven als GE, InBev en LinkedIn, en dus Mark Ritson. Waarom deze toevoeging van echte mensen?

“Uiteindelijk zullen er veel synthetische onderzoeksbedrijven zijn. De vraag is dan waarvoor je het synthetische panel eigenlijk gebruikt? En daar moet je echt diepgaande expertise voor hebben.”

Aha. Dus merkstrategen worden niet vervangen door AI. Ze worden vervangen door merkstrategen die AI slim weten te gebruiken.

Daarmee doe ik morgen de gordijnen toch maar weer open.

Bron: Mi3

Case: hoe Nike in een digitale valkuil is gevallen

Leestijd: 6 minuten

Er zijn van die cases waarvan je weet dat ze binnenkort in elke presentatie staan. Dit is er eentje voor je presentatie over merkstrategie: hoe Nike zijn merkkracht om zeep hielp door in een digitale valkuil te vallen. Ik kwam dit artikel van Massimo Giunco tijdens mijn vakantie tegen: “Nike: An Epic Saga of Value Destruction”. Maar nu komt het er pas van om er een stukje over te schrijven.

(Wel eerst even de kleine lettertjes: hoewel het artikel onderbouwd leest, kan ik niet alle beweringen checken. Maar veel van de grote lijnen herken ik en in de vele commentaren lees ik weinig afbranders. Dus: here we go…).

De pingpong van digitale merken.

Als begin een stukje achtergrond. Digitaal merkbouwen zit in een ping-pong tussen twee uitersten. Eerst was er de ontkenning dat de wijze waarop merken worden gebouwd veranderde door digitale kanalen. Uiteindelijk konden marketeers de belofte van digitaal niet weerstaan en gingen ze hard aan de slag om hun achterstand in te halen. Inmiddels wordt duidelijk dat de meeste merken hier veel te ver in zijn gegaan: de balans is zoek geraakt (zie ook mijn boek Sterk Digitaal Merk).

Want er zit een fikse keerzijde aan de belofte dat alles met data is op te lossen. Dat klantgedrag met een druk op de knop wordt beïnvloed. En dat iets, dat niet direct meetbaar is, niet goed werkt. Sportmerk Adidas ging al eerder met de billen bloot. Het gaf toe dat het zich door digitale beloftes gek had laten maken. Het had veel teveel nadruk gelegd op de korte termijn om z’n merk te bouwen. En nu is er de case van Nike.

En dat is extra interessant, want Nike is het klassieke voorbeeld van de kracht van het merk. Decennia was dit merk onoverwinnelijk en een inspiratiebron voor vele marketeers. Maar recentelijk viel het van z’n voetstuk. Nike verloor 25 miljard aan beurswaarde in één dag (en 70 miljard in 9 maanden). Inmiddels heeft het aandeel van het merk de laagste koers sinds 2018. En sinds begin dit jaar is het aandeel met 32% gedaald.

De valkuil van data en DTC.

De schrijver van het artikel wijt dit aan de doorgeschoten digitale transformatie van het bedrijf. In het kort komt die er op neer dat het merk “data-driven” en “DTC” moest worden. En Nike optimaliseerde de organisatie door veel functies samen te voegen.

De eerste stap hield in dat merkbeslissingen direct werden gebaseerd op data. De tweede, DTC (“Direct-To-Customer”), betekende dat Nike z’n spullen zelf aan klanten besloot te verkopen, via de eigen, digitale kanalen. Daarmee schrapte het een groot deel van z’n samenwerkingen met winkels. En met de derde kwamen veel medewerkers op straat te staan, waardoor veel kennis van de sport, de klant en de markt verloren gingen.

Nu is het makkelijk om achteraf, van de zijlijn, met de vinger te zwaaien. De reden dat ik dit artikel schrijf, is niet om Nike te bitch-slappen. Maar het is zo opvallend dat een sterk merk als Nike zo heftig brak met zulke elementaire merkwetten (zie Byron Sharp, Les Binet, Peter Field, et cetera). En dat de stap van Nike illustratief is hoe veel organisaties op dit moment met merken omgaan.

Het belang van merkwetten.

De eerste merkwet is dat een sterk merk het resultaat van een organisatie duidelijk beïnvloedt. Maar dit gebeurt langzaam, omdat mensen hun overtuigingen en gewoontes niet zomaar aanpassen. Daardoor zijn merkeffecten meestal niet op korte termijn in “harde data” terug te vinden (denk aan omzet / winkelbezoek / marge). Maar ze zijn op langere termijn van grote invloed op deze factoren. Dus als een organisatie de investeringen in het merk terugschroeft, is de terugval op de korte termijn vaak niet zo groot. Maar op de lange termijn is zo’n beslissing desastreus.

De tweede merkwet is dat mensen veel keuzes maken op basis van gemak. Ofwel, ze gaan voor dat wat het beste voor handen is. Een merk, zoals Nike, dat een verfijnd distributienetwerk had en steevast een mooi plekje in de winkel kreeg, had daarmee een duidelijk voordeel. Maar Nike veranderde dit spel. Het was ervan overtuigd dat mensen prima bereid waren naar Nike.com te gaan voor hun aankoop. Zeker als sterk werd ingezet op conversiecampagnes.

Miljarden in performance marketing.

Nike stak dan ook miljarden in performance marketing en programmatic advertising met “koop nu / klik nu”-acties. Het negeerde daarbij een andere bekende wet: de resultaten van dit soort investeringen zijn weliswaar snel te meten. Maar uiteindelijk hebben ze een stuk minder effect dan gedacht. Want deze effecten zijn kortstondige pieken, ze veranderen het marktaandeel van het merk niet. Verder hebben dit soort campagnes steeds meer te maken met fraude, stijgende kosten van handelaren en afnemende klantgedrag.

Een derde punt is dat veel merkprincipes te rationaliseren zijn. Nike had daarom veel mensen met marktervaring buiten de deur gezet. Het ging ervan uit dat Big Data dit gat prima kon vullen. Maar uiteindelijk zit er ook een stukje magie in een merk. De wijze waarop het merk z’n verhaal vertelt, hoe het klanten en medewerkers weet te inspireren en hoe goed het in staat is trends tussen de cijfers door te zien. In de nieuwe, gerationaliseerde omgeving van Nike was daar geen plek meer voor.

In eerste instantie leken de beslissingen van Nike goed uit te pakken. Met name door COVID ging alles goed, zo leek het. Mensen werden immers gedwongen hun aankopen online te doen, precies de plek waar Nike nu de focus op lag. Maar al snel bleken de resultaten tegen te vallen. En dus gebeurde wat veel digitale merken ervaren: Nike zat met een overtollige voorraad. Nike reageerde hierop op een voorspelbare wijze: met kortingen. Op Nike.com was het steeds vaker Black Friday en duurden promoties steeds langer. Weer een merkwet: dit soort acties zorgen voor de erosie van het merk, zeker bij een toonaangevend A-merk als Nike.

Zo betrokken waren mensen niet bij Nike.

Ook richtte Nike zich met Nike.com te veel op bestaande, loyale klanten. Immers, mensen die uit eigen beweging naar Nike.com gaan, zijn bovengemiddeld betrokken bij het merk. Terwijl een andere klassieke merkwet is dat merken continue nieuwe mensen moeten weten te bereiken  (marktpenetratie).

Nike leerde dan ook dat veel van z’n klanten incidentele kopers waren (merkwet: light-buyers). Het waren mensen die weliswaar vaak voor Nike kozen, maar vooral omdat Nike mentaal en fysiek zo dominant aanwezig was. Nike was daardoor de logische en makkelijke optie. Echter, nadat Nike z’n strategie had veranderd, bleven deze mensen naar dezelfde winkels gaan. Dat Nike niet meer in hun winkel aanwezig was, losten ze simpelweg op door voor een ander merk te kiezen.

De concurrentie kreeg weer ruimte.

Want die merken zagen ineens hun kans schoon. Nike was 50 jaar lang een oerkracht, die alles deed om in elke markt en in elke categorie nummer 1 te worden. Steevast investeerde het minstens een tiende van de inkomsten in marketing (nog een merkwet). Nike focuste zich gedisciplineerd op innovatie, inspiratie, creativiteit en inspirerende verhalen. Daarmee hield het z’n sterk en actueel. Nu kwam er op deze vlakken ineens ruimte die andere merken graag opvulden.

En zo kon het dat in 2008, tijdens de Olympische Spelen in Beijing, Nike de toon zette met wereldwijde “Human Race”-promoties. Deze bestond uit grote hardloop-evenementen en campagnes, van LA tot Rio en Tokio tot Istanbul. Dit jaar, tijdens de Olympische Spelen in Parijs, heeft Nike een digitale activatie gelanceerd waarmee consumenten 20% korting konden winnen als ze 5 km renden…

Zoveel merken maken dezelfde fouten.

Nogmaals, mijn doel van dit artikel is niet om Nike uit te lachen. Grappig genoeg zijn veel beslissingen van het merk te begrijpen, juist omdat ze zo in lijn liggen met dingen die we hebben geleerd van Google, Meta, Amazon, Shein, et cetera. En veel van die principes zijn waardevol en kunnen niet zomaar opzij worden geschoven. Maar de balans is compleet zoek geraakt, in de overtuiging dat digitaal “klassieke principes” totaal overbodig heeft gemaakt. In hoeverre digitaal alles om ons heen ook verandert, mensen blijven mensen. En menselijk gedrag is nog steeds gebaseerd op oeroude principes. Merken moeten daar rekening mee blijven houden, anders graven ze hun eigen digitale kuil.

Wil je meer weten hoe je een sterk merk in een digitale tijd bouwt, lees dan mijn boek Sterk Digitaal Merk. Het is gekozen tot beste marketingboek van 2022. Of neem contact op als je wilt sparren over de uitdaging van jouw merk.

Een merk is geen bezit, maar vermenigvuldiger

Leestijd: 4 minuten

Merken maken organisaties succesvoller. Want organisaties met sterkere merken hebben betere resultaten. Allerlei onderzoek toont dat aan.

Toch, als je daar wat dieper induikt, zijn er wat nuances op te merken. De eerste is dat er een kip-ei-principe kan zijn. Ja, een sterk merk zorgt ervoor dat een product eerder wordt verkocht. Denk aan de Philipsvalkuil van vroeger. Veel Philipsproducten waren goed. Maar het merk sprak tot weinig tot de verbeelding. Dus kochten weinig mensen Philips. Dit is een klassieke onderbouwing van het belang van een sterk merk.

Maar het werkt ook andersom. Een goed product, dat voor een goed resultaat zorgt, leidt in de regel ook tot een sterker merk. Veel digitale merken worden zo gebouwd: ze introduceren een radicaal alternatief dat beter is dan al het andere op de markt. Het bijzondere product geeft de organisatie een sterke reputatie, waarmee de basis voor een sterk merk is gelegd. Een goed voorbeeld is ChatGPT.

En de correlatie kan ook in negatieve zin werken, waardoor het belang van een merk wordt gerelativeerd. Neem Kodak. Dat was een sterk merk. Maar doordat er ineens maar weinig behoefte was aan fotorolletjes, zakte het resultaat van het bedrijf door het ijs. Het merk kon daar weinig verschil in maken. Dat werd automatisch minder waard.

De kracht van vermenigvuldiging.

Een andere voetnoot op het verband tussen merk en resultaat komt van Jonathan Knowles. In Marketingweek schrijft hij dat een sterk merk pas waardevol is, als het gekoppeld is aan een goede service en een efficiënt bedrijfsmodel. Dit lijkt een open deur. Maar er zit meer achter.

Eerst een stapje terug: marketeers zien merken graag als bezit. Ze hopen dat de CFO marketing zo gaat zien als een investering en niet als een kostenpost. Want hoe meer je investeert, hoe groter je bezit.

Knowles stelt een andere benadering voor. Hij ziet merken niet als losse bezittingen. Klanten kopen immers een product of een dienst van een merk. Maar ze kopen het merk zelf niet. Merken zijn voor hem daarom  vermenigvuldigers.

Ofwel, merken vermenigvuldigen je bedrijfsmodel. Ze helpen je meer klanten te werven, die vaker terugkomen en meer uitgeven. Bedrijven met een sterk merk, maar een zwak businessmodel, zien hun waarde daardoor weliswaar stijgen. Maar dit is “slechts” een stijging van 20%, stelt Knowles (ofwel, een factor van 1,2 in het model hieronder).

Waarom “slechts”? Wel, een stijging van 20% is natuurlijk aanzienlijk. Daarmee is de onderbouwing voor een investering in het merk eigenlijk al gemaakt.

Maar bedrijven die hun merk laten voor wat het is en zich alleen concentreren op het verbeteren van hun operationele efficiëntie verdubbelen bijna hun waarde (hun verhouding tussen waarde en omzet stijgt gemiddeld naar 1,9). Dus neem een overgesimplificeerde wereld: je kunt kiezen tussen een investering in je merk of in je operatie. Dan is het laatste lonender.

(Tussen haakjes: uiteraard ga ik er dan gemakshalve vanuit dat beide opties om een evengrote investeringen vragen. Meestal zal het optimaliseren van de operatie duurder zijn dan een investering in het merk.)

Update: met “operationele efficiëntie” doelt Knowles niet alleen op kostenreductie. Hij heeft het in zijn artikel ook over “operational performance” en gebruikt mede Apple als voorbeeld. In zijn terminologie: de operatie van Apple is heel “efficient” in het converteren van kapitaal naar cashflow (bijvoorbeeld omdat Apple een betere kwaliteit levert en daarmee hogere prijzen kan rekenen).

Een sterk merk met sterke prestaties.

Echter, er zijn ook organisaties die erin slagen hun prestaties op beide vlakken te verbeteren. Dus zij verbeteren zowel hun merk als hun operatie. Hun waarde wordt gemiddeld bijna drie keer zo groot (om precies te zijn 2,9).

Ofwel, als je je merk als een bezit ziet, lijkt deze op zichzelf te staan. Dus los van je businessmodel. Door een merk als vermenigvulder te zien, blijft de toegevoegde waarde duidelijk. Want een merk geeft dat wat je doet überhaupt meer waarde. Maar het maakt nu een flink verschil of je matig of uitmuntend bezig bent. Het merkeffect is veel groter als je bedrijf uitstekende prestaties levert, dan wanneer deze beneden de maat zijn.

Een merk verstevigt de cashflow.

Dit maakt de gesprekken met de CEO en CFO makkelijker, stelt Knowles. Die zijn altijd geïnteresseerd in het vergroten van de snelheid en schaal waarop  kapitaal in cashflow wordt omgezet. Daarom is innovatie een belangrijk onderwerp op hun agenda. In die denklijn zijn merken waardevol, omdat ze de cashflow versnellen, vergroten en in stand weten te  houden. Dit doen ze door meer mensen te verleiden om vaker en tegen hogere prijzen iets te kopen.

Apple is dan wederom een makkelijk voorbeeld. De waarde van het Applemerk versterkt de winstgevendheid van het sterke bedrijfsmodel. En in die lijn zal stapsgewijs nadrukkelijk in het merk ChatGPT worden geïnvesteerd. Enerzijds omdat het verschil tussen ChatGPT en concurrenten steeds minder duidelijk wordt (wat doet ChatGPT beter dan Anthropic Claude, Google Gemini, xAI, Chat Al, HuggingFace, Al Chat Smith 4, Face Dance, Nova, et cetera?) Anderzijds omdat de onderscheidende prestaties van ChatGPT zo beter worden uitgeput.

Lees hier het hele artikel

“Must read voor iedere commercieel professional”

Leestijd: < 1 minuut

Het is bijna weekend. En ineens stap ik op tafel, met beide armen in de lucht. Want op de valreep van de vrijdag komt deze fantastische recensie van Thomas Cech op Managementboek.nl binnen op mijn LinkedIn! Kom maar op met die Vrimibo 🙂


Sterk digitaal merk – ‘Must read voor iedere commercieel professional’
In ‘Sterk digitaal merk’ neemt Ingmar de Lange je mee in de hedendaagse wereld van merkbouwen. Dit doet hij op uitzonderlijk prettige en overzichtelijke wijze. Onderbouwd met de laatste theorieën op het gebied van digitale marketing, merkbouwen, merkactivatie, psychologische inzichten en nog veel meer interessants.

Het boek is niet voor niets marketingboek van het jaar geworden. Na het lezen van dit boek heb je jaren van achterstallige marketingliteratuur lezen in één klap ingehaald. Ingmar de Lange past bovendien hoor en wederhoor toe als het gaat over over de voordelen en nadelen van digitale inspanningen.

Lees verder